Nieuwe impuls voor geneesmiddelenonderzoek: CHDR brengt vroege fase-innovatie naar Twente
In het Medisch Spectrum Twente is sinds kort een bijzondere afdeling geopend. Geen gewone ziekenhuisunit, maar de tweede Nederlandse vestiging van het Center for Human Drug Research (CHDR) – een internationaal gerenommeerd onderzoeksinstituut dat gespecialiseerd is in vroege fase-geneesmiddelenonderzoek. Directeur Rozemarije Holewijn vertelt over de keuze voor Twente, de rol van technologie en waarom de zorg voor patiënten volgens haar al veel eerder begint dan in de operatiekamer.
Datum van publicatie: 25 november 2025
Lees tijd +/- 6,2 minuten
Wat doet het CHDR precies?
“Wij houden ons bezig met de allereerste stappen van geneesmiddelenonderzoek in mensen. Oftewel: het moment waarop een nieuw middel voor het eerst bij mensen wordt getest. Dit zogeheten vroege-faseonderzoek richt zich vooral op veiligheid en wordt meestal uitgevoerd met gezonde deelnemers. We ontwikkelen zelf dus geen medicijnen, maar doen het onderzoek eromheen: is het middel veilig, hoe gedraagt het zich in het lichaam en laat het al iets zien van de werking waarvoor het bedoeld is?”
Dus jullie onderzoeken niet of iets werkt bij zieke mensen, maar bij gezonde proefpersonen?
“Precies. Dat is ook meteen de uitdaging. Als iemand niet de ziekte heeft waarvoor het medicijn is bedoeld, hoe toon je dan aan dat een geneesmiddel effect heeft? Daar komt veel methodeontwikkeling bij kijken. We gebruiken geavanceerde meetmethoden om subtiele reacties van het lichaam in kaart te brengen. Zo kun je in een vroeg stadium voorspellen of een middel kansrijk is, voordat er miljoenen euro’s in vervolgonderzoek worden gestoken.”
Waarom is de nieuwe vestiging juist in Twente geopend?
“Dat is een hele bewuste keuze geweest. Twente heeft een heel sterk medtech-ecosysteem. Daarnaast werkten we al goed samen met het MST en de Universiteit Twente (UT). Hier lopen bijvoorbeeld onderzoekers en artsen rond die kennis hebben van sensortechnologie, neurologie en pijnonderzoek. Die combinatie van technische innovatie en medische kennis is precies wat wij nodig hebben. Bovendien werden we hier letterlijk met open armen ontvangen. Iedereen wilde meedenken. Je krijgt dan direct het idee dat hier hele mooie samenwerkingsverbanden uit voort kunnen komen.”
Hoe ziet die samenwerking eruit in de praktijk?
“Heel gestroomlijnd. We werken bijvoorbeeld samen met professor Michel van Putten, neuroloog bij het MST en hoogleraar aan de UT, en met Jan Buitenweg, hoogleraar op het gebied van pijn- en gevoelsverwerking aan de UT. Zij doen onderzoek naar hersenactiviteit en pijn, wij testen samen met hen verschillende methodes in onze studies. Andersom helpen wij weer bij het valideren van nieuwe technologieën. Zo versterken we elkaar. Daarnaast doen UT-studenten bij ons onderzoek en vinden technisch geneeskundigen hier een werkplek waar ze hun kennis direct kunnen toepassen.”
Kun je een voorbeeld geven van een onderzoek dat jullie in Twente uitvoeren?
“Op dit moment werken we aan een studie waarbij we kijken naar de prikkelbaarheid van de hersenen. We gebruiken EEG – een hersenfilmpje – en transcraniële magnetische stimulatie (TMS), waarmee we de hersenen heel gericht kunnen activeren. Zo meten we hoe makkelijk hersencellen reageren en hoe dat verandert onder invloed van een geneesmiddel. Dat is waardevolle kennis voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van medicijnen tegen epilepsie. En het mooie is dus: we kunnen dit allemaal al meten bij gezonde deelnemers.”
Dat klinkt behoorlijk technisch…
“Klopt. Technologie is bij ons niet ondersteunend, maar essentieel. We ontwikkelen zelf ook nieuwe meetmethodes. Een goed voorbeeld hiervan is onze NeuroKit, een draagbare variant van de NeuroCart. Dat is een geavanceerde testbatterij voor het centrale zenuwstelsel (CZS) die is ontwikkeld door CHDR. Met dit systeem kunnen we door middel van VR-brillen en slimme software op elke klinische locatie onderzoeken hoe een middel het centrale zenuwstelsel beïnvloedt. Die innovatie wordt hier in Enschede voor het eerst op een andere locatie in praktijk gebracht.”
Wat betekent de komst van het CHDR verder voor de regio Twente?
“Het zorgt voor nieuwe kennis, werkgelegenheid en een internationale uitstraling. We zijn hier begonnen met een klein team van verpleegkundigen, technisch geneeskundigen en studenten, maar we groeien snel. Het plan is om volgend jaar een afdeling te openen waar proefpersonen ook kunnen overnachten. Dat betekent meer onderzoeken en meer banen. En voor studenten is het een hele mooie leeromgeving, ze werken met technologie dat op het snijvlak ligt van geneeskunde en techniek.”
Wat merken patiënten van jullie werkzaamheden?
“Door in een vroege fase al beter te begrijpen hoe een geneesmiddel werkt, kunnen we de ontwikkeling van nieuwe therapieën behoorlijk versnellen. Dat betekent dat medicijnen uiteindelijk sneller en veiliger bij de patiënt terechtkomen. Dat is natuurlijk waar we het allemaal voor doen.”
Tot slot: je bent zelf van huis uit neurochirurg, wat trekt je aan in dit werk?
“Leuke vraag. Ik vind dat de zorg voor een patiënt niet pas begint op de operatietafel. De echte kans op vernieuwing ligt veel eerder in het ontwikkelen van therapieën die ziektes voorkomen of symptomen verbeteren. Op die manier vooruitkijken vind ik heel interessant. Bovendien is wetenschap voor mij altijd de motor geweest achter innovatie. Het CHDR brengt die twee werelden samen: medische zorg en wetenschappelijke vernieuwing.”
Deel gerelateerde artikelen op:
Elke Agten
Rozemarije Holewijn