Nieuwe Minor van de UT moet buitenlandse studenten dichter bij de Nederlandse arbeidsmarkt brengen

Arnold Enklaar stond aan de wieg van deze nieuwe Minor, waarin buitenlandse studenten veel leren over de Nederlandse taal en het werken in ons land. “Enkele jaren geleden sprak ik een student psychologie die afkomstig was van buiten Europa. Hij had een master bij ons gedaan en was bezig met een proefschrift. Het beviel hem wel in Nederland. Hij zou hier na zijn promotie wel willen blijven. Maar hij bleek geen woord Nederlands te spreken en hij had ook geen idee van hoe een Nederlandse werkomgeving functioneert. Dat is toch zonde.”

Enklaar ziet dat vaker om zich heen gebeuren. “Veel van onze buitenlandse studenten gaan pas na hun afstuderen nadenken over een baan in Nederland. Maar als ze vervolgens gaan solliciteren lukt het niet om een baan te vinden. Ze hebben geen idee van de Nederlandse arbeidsmarkt en de werkgevers hebben weinig affiniteit met buitenlandse afgestudeerden. We zouden willen dat buitenlandse studenten al vroegtijdig beginnen na te denken over of ze later in Nederland willen werken en wat dat dan van hen vraagt. Daarvoor is deze Minor ontwikkeld”, legt hij uit. 

Het idee voor de nieuwe Minor werd pas echt vorig najaar concreet. “Het begon ermee dat onze vakgroep najaar 2021 benaderd werd door twee buitenlandse studenten van de universiteitsraad die aangaven dat er behoefte was aan een Minor om de Nederlandse taal en werkcultuur te leren kennen. Céline Schouten-Schlief van het UT Language Centre, mijn collega Desiree van Dun  en ik omarmden het idee en in een paar maanden werkten we het uit tot deze Minor”, vertelt hij enthousiast. 

De Minor bestaat uit drie modulen; de Nederlandse taal, werken in Nederland en een consultancyopdracht in een bedrijf. De laatste twee modules zijn zowel theoretisch als praktisch. De eerste module omvat een intensieve taaltraining, waar veel studenten dit jaar over struikelden. Een groot deel haalde de taaltoets niet, waardoor gestart werd met maar acht studenten. Enklaar legt uit waarom deze taaltoets belangrijk is: “Ons standpunt is dat je het in een baan in Nederland niet gaat redden als je geen Nederlands spreekt. Een minimum niveau Nederlands is dus onontbeerlijk. Veel buitenlandse studenten denken dat iedereen in Nederland Engels kan praten, omdat dat op de universiteit overal gesproken wordt. Maar zo gaat het niet in het bedrijfsleven, met uitzondering van de grote multinationals. En al helemaal niet in het dagelijkse leven. Mensen kunnen wel Engels, maar het is vermoeiend om de hele dag een buitenlandse taal te spreken. Je hoort er vaak ook pas bij als je wat Nederlands kunt praten.”

De Minor zorgt ervoor dat de student dus ruim voor het afstuderen veel kennis over zichzelf, wensen voor de toekomst en over de Nederlandse taal en cultuur opdoet. “Deze nieuwe kennis en vaardigheden zijn heel nuttig in hun verdere studie en loopbaan. Daarvoor zijn Minors ook bedoeld; verder kijken dan alleen de vastomlijnde studie die je volgt.”

De deelnemende studenten, vier vrouwen en vier mannen, kwamen uit verschillende landen, zoals Korea, Bulgarije, Italië en Ecuador. Ze zijn volgens Enklaar erg enthousiast over de lessen die ze tot nu toe volgden. “En dat is mooi, want het bedrijfsleven in onze regio zit te springen om hoogopgeleide arbeidskrachten, vooral afgestudeerden in de techniek. De Minor was opgezet om buitenlandse studenten aan de UT dichter bij de Nederlandse arbeidsmarkt te brengen. Einddoel is dat meer van onze waardevolle afgestudeerde buitenlandse studenten in Twente of de rest van Nederland een baan vinden. Inmiddels hebben we alweer de eerste aanmeldingen voor volgend jaar binnen. Deze studenten kunnen nu al beginnen met de basiscursus Nederlands. Door vroeger te beginnen hebben zij meer tijd om te leren voor de toets, waardoor we hopelijk met een grotere groep kunnen starten in september.”